- Nieuwe inflatiecijfers in Europa en de VS maakten deze week duidelijk dat prijsstijgingen taai blijken.
- Voor centrale bankiers wordt het daarmee lastig om vaart te maken met renteverlagingen.
- Beursexperts Michael Nabarro en Gökhan Erem laten zien hoe dit zorgt voor grote verschillen op de beurs.
ANALYSE – De taaie inflatie baart centrale bankiers kopzorgen en resulteerde deze week ook in enige stagnatie bij de opmars van verschillende aandelenindices. Voor centrale banken lijkt de inflatiedoelstelling van 2 procent vooralsnog een lastig te bereiken ambitie, zo werd vrijdag duidelijk uit nieuwe inflatiecijfers in de eurozone en de VS.
De kerninflatie in de eurozone, voor de Europese Centrale Bank (ECB) een belangrijke graadmeter, bedroeg in mei 2,9 procent op jaarbasis, tegen 2,7 procent een maand eerder. Nu lijkt een verlaging van de beleidsrente in de eurozone met 0,25 procentpunt in juni wel een zekerheidje, maar wat de ECB daarna gaat doen is nog uiterst onduidelijk.
In de VS bleek de PCE-kerninflatie, een belangrijke indicator voor het monetaire beleid van de Federal Reserve, in april niet te zijn gedaald. Deze graadmeter was blijven hangen op 2,8 procent op jaarbasis.
Op zijn best lijken er hiermee voor de VS wellicht aan het eind van het jaar één tot twee rentedalingen geagendeerd, maar dat duurt nog even. Als de Amerikaanse beleidsrente intussen op het huidige relatief hoge niveau blijft, zal dat tussentijds zijn weerslag hebben op de economie.
Zowel de VS als de eurozone kunnen lagere rentes juist goed gebruiken, want economisch zijn de vooruitzichten niet heel sprankelend. De economen van de ECB gaan voor de eurozone bijvoorbeeld uit van een groei van 0,6 procent in de 2024 en 1,5 procent in 2025.
Ook in de VS zijn de groeicijfers wat verbleekt. Zo werd uit voorlopige cijfers duidelijk dat de Amerikaanse economie in het eerste kwartaal van 2024 nog maar 1,3 procent groeide, flink minder dan de stevige groei van 3,4 procent in de laatste drie maanden van 2023. Volgens het Amerikaanse “Conference Board” worden de groeiperspectieven in de rest van dit jaar niet heel veel beter.
Spookschulden in de VS
De afgelopen maanden hebben we er regelmatig op gewezen dat het er onder de motorkap van de Amerikaanse economie minder fraai uitziet dan op het eerste gezicht lijkt. Dan gaat het niet alleen om de de grote schulden van de overheid. Ook de Amerikaanse consument heeft het zwaarder.
In de grafiek hieronder zie je de gegevens over de ontwikkeling van respectievelijk de creditcardschulden van Amerikaanse consumenten (rode lijn) en de persoonlijke spaargelden (groene lijn).
Te zien is dat het bedrag aan creditcardschulden in de VS een nieuw record van 1.337 miljard dollar heeft bereikt. Veel Amerikanen moeten dus de eindjes aan elkaar knopen en lenen extra om met de huidige inflatie om te gaan.
Voor de volledigheid: creditcardschulden maken slechts een klein deel van de totale schuldenlast van huishoudens uit. In de onderstaande grafiek van de New York Fed blijkt dat zo’n 6 procent te zijn.
Het grootste deel, zo'n 70 procent van de schulden van Amerikaanse huishoudens, betreft hypotheken. Daarna komen achtereenvolgens studieleningen, autoleningen, creditcardschulden, woningkredieten en diverse andere vormen.
In totaal bedroeg de schuldenlast van Amerikaanse huishoudens eind 2023 liefst 17.500 miljard dollar! Dat is niet alleen in absolute zin een enorm bedrag, maar ook als je dit afzet tegen de omvang van de Amerikaanse economie. Het nationaal inkomen was afgelopen jaar 27.360 miljard dollar en de schuldenlast van huishoudens bedraagt bijna 64 procent als percentage daarvan.
Maar hoe groot de schuldenberg van huishoudens ook mag zijn, we weten tenminste hoe groot het probleem is, want de cijfers zijn publiekelijk bekend. Dat is veel minder het geval bij wat tegenwoordig ‘Phantom Debt’ wordt genoemd.
Het gaat dan om kredietverlening door niet-bancaire partijen, zoals buy-now-pay-later financiers die bij internetaankopen kopen-op-afbetaling aanbieden. De omvang van dergelijke kredieten wordt niet op een transparante wijze geregistreerd.
Fintechbedrijven die deze producten aanbieden, hebben geen rapportageplicht bij kredietagentschappen. Vandaar de naam spookschulden. Gevolg is dat het beeld van de financiële gezondheid van Amerikaanse huishoudens niet compleet is. Niemand weet precies om hoeveel geld het gaat bij dit type kredietverlening, maar naar schatting is het wel een markt van honderden miljarden dollars.
Recentelijk kaartte de Federal Reserve dit probleem zelf aan. De centrale bankiers wezen erop dat Amerikaanse consumenten ogenschijnlijk hun toevlucht nemen tot risicovollere vormen van financiering om rond te komen, aangezien de inflatiedruk aanhoudt.
Het is dus iets om goed in de gaten houden, aangezien de rente in de VS zoals verwacht toch langer hoog blijft en wellicht voor meer problemen gaat zorgen dan eerder werd aangenomen.
Technisch beeld: verschil tussen Dow Jones en Nasdaq
Het effect van het hardnekkige karakter van de inflatie is niet alleen voor consumenten een belangrijk thema, maar speelt ook bij een deel van de bedrijven. Dat was deze week bijvoorbeeld zichtbaar bij de aanbieder van bedrijfssoftware Salesforce. Dit bedrijf verlaagde de vooruitzichten voor de abonnementsinkomsten, omdat klanten voorzichtiger worden met de bestedingen.
Op de beurs resulteerde dit in een koersval van ongeveer 15 procent voor Salesforce deze week. Aangezien Salesforce is op genomen in Dow Jones-index had de koersval ook enig effect op deze bekende beursindex.
In de grafiek van de Dow Jones hieronder is te zien dat deze index is aangekomen bij de koersen die aan het begin van het jaar gangbaar waren.
De correctie bij de Dow zorgt weliswaar voor enige afkoeling, maar de hoofdrichting die de voortschrijdende gemiddelden aangeven, is evengoed nog opwaarts. Te zien is immers dat de groene lijn van het 50-daags voortschrijdend gemiddelde nog ruim boven de rode lijn van het 200-daags voortschrijdend gemiddelde noteert.
Waar het geld momenteel naartoe vloeit wordt duidelijk aan de hand van de grafiek van Nasdaq Composite-index hieronder. Daar spelen de techfondsen die profiteren van de AI-hype een hoofdrol.
Vergeleken met de Dow Jones is sprake van redelijk vergelijkbare vorming van de toppen en bodems bij de Nasdaq. Echter, als je kijkt naar de omvang van de bewegingen, dan daalt de Nasdaq bij neerwaartse bewegingen telkens minder sterk en stijgt zij veel sneller en meer dan de Dow Jones.
Onderliggend zijn bij de Nasdaq Big Tech-aandelen zoals chipfabrikant Nvidia dominant. Afgelopen week werd het boegbeeld van de AI-revolutie meer waard dan alle Duitse aandelen. Inmiddels heeft Nvidia met een marktwaarde van bijna 2.700 miljard dollar ook de Britse FTSE 100-index in waarde achter zich gelaten.
Als een dergelijk zwaar wegend aandeel bijna 30 procent stijgt in één maand, worden de verschillen steeds groter.
Michael Nabarro, Chartered Market Technician (CMT), Gökhan Erem, ook CMT, zijn onafhankelijke beleggingsspecialisten die beide meer dan 25 jaar werkzaam zijn in de financiële sector. Met gedegen kennis en ruime ervaring bedienen zij professionele en particuliere beleggers aan de hand van hun methodisch onderbouwde, actieve beleggingswijze.
Deze column bevat meningen en bevindingen van de auteurs. De financiële waarden die in dit schrijven genoemd worden kunnen onderdeel uitmaken van de beleggingen van de auteurs als ook van hun relaties.
Deze column is niet bedoeld als advies in enige vorm en dient als niet-gepersonaliseerde informatie over de financiële markten.